Pokeraars hebben een eigen, internationale voertaal en specifieke benamingen, meestal in het Engels. Goed is om daarvan zeker de belangrijskte begrippen te weten. Want het is ook het jargon dat je zal tegenkomen op onze website, boeken en verschillende literatuur over pokeren.
A – G H – O P – Z
Aas: de kaart met de hoogste waarde in het spel, maar de Aas kan ook als 1 tellen om bijvoorbeeld een Straight Flush of een lage Straight te maken.
Ace: Aas.
Action: de handeling/actie die een speler tijdens een inzetronde/betting round maakt. Checken, betten, callen, raisen of folden.
Add-on: de mogelijkheid tijdens een toernooi chips bij te kopen.
Advertising: ogenschijnlijk bluf, teleurstelling of een goede kaart veinzen. Dit is een tactiek om je tegenspeler te misleiden.
Agressive: meer betten en raisen dan checken en callen, wordt een agressieve speelwijze genoemd.
All-in: wanneer je al je overgebleven chips/fiches inzet.
Anna Kournikova: de bijnaam voor de starthand, de twee dichte kaarten, van Aas en Heer. Dit lijkt veelbelovend maar is zelden winnend. (zie ook Big Slick) American Airlines: twee Azen.
Backdoor: als de vierde kaart (op de Turn) en de vijfde (op de River) je de winnende hand bezorgen. Dit wordt ook Runner-runner genoemd.
Bad beat: wanneer een sterke hand wordt verslagen door een zwakke.
Bankroll: de hoeveelheid geld die je reserveert om mee te pokeren. (zie ook Roll)
Bagger: een kaart van niets.
Betten: de eerste inzet door een speler in een inzetronde. De volgende spelers kunnen hierop alleen maar callen, raisen of folden.
Bet the pot: een inzet die net zo groot is als de totale pot.
Big Blind: de tweede en grootste van de twee verplichte inzetten die moeten worden gedaan. De eerste verplichte bet is de Small Blind en bedraagt de helft van de afgesproken minimuminzet. De Big Blind bedraagt de gehele minimuminzet. Deze Blind Bets gelden steeds voor de eerste twee spelers naast de gever. Zij moeten deze bets plaatsen voor er gegeven is, dus nog voordat ze hun kaarten hebben mogen inzien. Bij ieder spel verschuift de plaats van de spelers die de Blinds moeten spelen een positie naar links, zodat iedere speler aan de beurt komt. De Blind Bets zorgen dat er in ieder geval geld of fiches (chips) in de pot zitten.
Big Slick: een starthand met Aas en Heer, die niet winnend hoeft te zijn.
Blank: een kaart op tafel waaraan je niets hebt.
Blinds: de bets die twee spelers voor elke hand verplicht moeten inzetten. Bij de volgende gespeelde hand verschuift de blindpositie een plaats naar links. Zo ontkomt geen speler aan deze heffing. Deze Blinds voorkomen dat er geen geld in de pot zit en hebben als pluspunt dat je niet hoeft te spelen, mocht je een zwakke kaart hebben. Je kan wachten tot het volgende spel en op een sterkere hand, want opgeven of folden kost je geen geld.
Blinded off: het ontbreekt je aan goede ‘hands’ of je kan ze niet goed uitspelen. Daardoor slinkt je stapel fishes langzaam maar zeker door de Blinds waar je steeds weer mee wordt geconfronteerd.
Bluffen: de wat chargerende betekenis is ‘inzetten op niets’. Maar je kan net zo goed bluffen met een redelijke kaart. Dit doe je dan om de andere spelers met mogelijk een betere kaart aan het twijfelen te brengen. Met je bluf (bet, raise of reraise) kan je ze dan wegjagen. Bluffen heeft echter geen zin bij pokeren met een lage limiet. Niemand laat zich voor 1 of 2 euro wegbluffen.
Bluffer: iemand die veel bluft. Pas bluffen als strategie toe, doe het heel selectief en gedoseerd. Zo voorkom je dat je als bluffer te boek staat en je medespelers je niet serieus nemen.
Board: de gemeenschappelijke, open kaarten, die ook wel Community Cards genoemd worden. Dit zijn de kaarten die via de Flop, de Turn en de River open op tafel komen.
Boat: een andere naam voor Full-House, waarbij je drie dezelfde kaarten hebt en een paar.
Button: de button geeft aan wie de dealer is. Bij online poker rooms, professionele pokeraars en in casino’s is er een officiele dealer-van-het-huis.
Call: meegaan met de geplaatste inzet, bet of raise van de andere speler(s).
Callin Station: een speler die nooit bet of raist maar altijd alleen maar meegaat.
Carre: een serie van vier dezelfde kaarten, bijvoorbeeld vier Heren. Dit wordt ook Quads of Four of a Kind genoemd.
Chasen: een tegenstander met een betere hand al met de Flop proberen weg te jagen door te bluffen. Dan maar gokken op betere kaarten met de Turn en de River.
Check: een klopje op de tafel dat aangeeft dat je wel mee wilt spelen, maar nog niet bet of raist. Dit kan je doen als de andere spelers, behalve de blindspelers, nog niet hebben ingezet.
Check-raise: eerst checken en pas als iemand een bet heeft gedaan, hierop reageren met een raise. Dit wordt ook Sandbacking genoemd. In sommige online poker rooms en casino’s is het echter verboden om te check-raisen.
Chip-leader: de speler die op dat moment de meeste chips heeft.
Chips: ook wel fiches geheten, zijn de munten waarmee gespeeld wordt. De vijf verschillende kleuren vertegenwoordigen elk een bepaalde waarde. De waarde is afhankelijk van de afspraken of de waarde weergeven op de chip.
Clubs: klaveren.
Cold cards: wanneer je heel veel handen verstoken blijft van een speelbare hand.
Community cards: de vijf open kaarten op tafel waarmee alle spelers met hun eien twee kaarten een combinatie kunnen maken.
Connector: de kaarten die qua rangvolgorde op elkaar aansluiten.
Counterfeit: wanneer er kaarten gedraaid worden, die jouw hand waardeloos maken. Je hebt 7, 7 en de Flop is J, J en 8 en verolgens valt op de Turn nog een 8.
Cowboy: een andere naam voor Heer.
Dealer: iemand die de kaarten uitdeelt. In online casino’s en officiele toernooien is dit een dealer-van-het-huis.
Deck: de kaarten die je nog niet gezien hebt. Niet in je pocket of hand en niet op tafel.
Diamonds: ruiten.
Down cards: de twee kaarten die elke speler krijgt en die tevens de eerste inzetronde is. De Down Cards worden ook Pocket Cards of Hole Cards genoemd.
Draw: een hand die hulp nodig heeft om te winnen, dit wordt ook wel Drawing Hand genoemd. Je hoopt dat bij de kaarten die op de Turn en de River op tafel komen, de kaart is die van je hand een sterke hand maakt. Als je een Vrouw en een 10 hebt en de Flop is Boer, 9 en 6, dan maakt een Heer of een 8 er een Straight van. Van beide zijn er vier in het spel, dus je hebt acht outs. Hierdoor is je kans om een Straight te krijgen bijna 20%. Je moet dus afwegen of de grootte van de pot je inzet bij deze kans waard is.
Drawing Dead: de Draw die jij nodig hebt, kan met de andere kaarten on board een andere speler een hogere hand bezorgen. De kaart die bij jou je hand tot een Straight completeert, kan ij de ander voor een Flush zorgen.
Favorite: hand die de beste kans biedt om te winnen.
Fiches: de munten (chips) die je inzet bij pokeren.
Fifth Street: de andere naam voor de River, de laatste inzetronde waarbij de vijfde kaart op tafel komt.
Fish: een slechte pokerspeler.
Flop: de Flop is de tweede inzetronde, waarbij er drie gemeenschappelijke kaarten tegelijk open op tafel komen.
Flush: de combinatie die bestaat uit vijf willekeurige kaarten van een kleur (Harten, Schoppen, Klaveren of Ruiten). De hoogte kaart bepaalt de waarde, mocht nog een speler Flush hebben.
Four of a Kind: de combinatie van vier gelijke kaarten. Een combinatie met vier Azen is de hoogste. Deze combinatie met wordt ook wel carre of Quads genoemd.
Fourth Street: een andere naam voor de Turn, de derde inzetronde waarbij de vierde open kaart op tafel komt.
Full-House: staat voor drie gelijke kaarten en een paar, bijvoorbeeld drie 7′s en tweemaal 4. Ook hier is de rangvolgorde bepalend. Full-House wordt ook wel Boat genoemd.